Het gastenhuis
Dit menszijn is een soort herberg:
elke dag weer nieuw bezoek.
Een vreugde, een depressie,
een benauwdheid;
een flits van inzicht komt als een
onverwachte gast.
Verwelkom ze,
ontvang ze allemaal gastvrij!
Zelfs als er een menigte
verdrietigheden binnenkomt
die met geweld je hele huisraad kort en
klein slaat.
Behandel dan elke gast toch met eerbied.
Misschien komt hij de hele boel
ontruimen om plaats te maken
voor een nieuwe mogelijkheid.
Wees blij met iedereen die langskomt.
Zij zijn je stuk voor stuk gestuurd
van gene zijde
om jou als raadgevers te dienen.
Mowlana Jalaluddin Rumi (1207 – 1273)