Gedicht van woensdag 4 maart (gelezen door Annemarie)

Een lunch in Linhó 

Het paradijs zou een subtiele klank zijn 
en geen plaats. 
Een kleur misschien, een boog van de veranda 
die de tafel met het middageten in de schaduw houdt. 
De wijnkaraf gekoeld, het dienblad 
ingelegd met blauwe steentjes. 
Roodgetint de matte glans van vloerplavuizen, 
gedempte stemmen achter groene luiken 
en Martinho, de kanarie, zingend in zijn kooi. 
De huisslang tussen de agaven, 
De vijgenboom tegen de muur. 
Een geur van dennenhars, de wind 
vanaf de bergen, 
het tintelend klokkenspel van glazen staafjes 
aan een koord. 
In de open deur Maria met een tafelschel. 
Zoemende insecten, hagedissen, hier en daar 
geritsel van dor blad. 
Een doorschijnende libel staat roerloos boven vijverriet. 
Gestold dit beeld, ontsnapt 
aan de vergetelheid: 
Het is al dertig jaar twaalf uur. 
Gewassen fruit, nog vers, lekt uit 
in een vergiet. 

H.C. ten Berge 

Enable Javascript