Beste/lieve Probus-vrienden en -vriendinnen,
ikzelf had de beurt om “voor de volgende lunchbijeenkomst” het gedicht te verzorgen. Ik had uiteraard een zeer toepasselijk gedicht gevonden, maar door de Corona-crisis is die lunchbijeenkomst nogal vertraagd. Daarom kwijt ik mij nu van mijn verplichting met een Paasgedicht. Het is van Clinge Doorenbos, een van de beroemdste dichters van het Gooi. Mijn zusje (Bettine kent haar) kende toen ik een jaar of zes was dit gedicht uit haar hoofd en declameerde het tot groot genoegen van mijn moeder (en vader), terwijl ik er niets van snapte, en eigenlijk nog steeds niet.
Pa was éérste Paasdag jarig,en de twééde Paasdag Ma;
Daardoor was ‘t die Paasdag Ma’s dag,
Schoon ‘t ook Paasdag was voor Pa.
Pa’s feest was dus dubbel Paasfeest,
En ziet, Ma’s feest dat was Paas;
(‘k Meen: op Ma’s feest was het Paasfeest,
Want Ma’s feest valt niet op Pa’s.)
En ik weet nog goed wat Pa zei,
toen Ma’s kip een Paasei lei:
Pa zei: ‘t Paasei is niet pa’s ei!
Ma zei: Paasei is van mij.
Pa zei: Ma zei dus, dat Ma’s ei
Paasei was, maar niet voor Pa;
Ma zei: Ma’s ei is Ma’s Paasei
en Pa’s ei is óók van Ma.”