Uit Zeepost van Judith Herzberg, Amsterdam 1963
Deut. 20
Wie op het schiereiland van de vervulling staat
moge de dood nog worden bespaard.
Hij die een wijngaard heeft geplant
maar de vruchten nog niet heeft geproefd,
hij die een huis heeft gebouwd
maar er nog niet in heeft gewoond,
hij die een vrouw heeft genomen
maar nog niet met haar heeft geslapen.
Hij die een leeg schrift, een onbegonnen
Potlood of een schone zakdoek heeft.
Hij die ziet dat het gaat regenen.
Maar wie perfect de weg kent in een stad,
een lied kan blazen op een sprietje gras
of wie zich op een korrel heeft verschanst
en deze als de wereld ziet, zijn paard
niet afdroogt na een rit, zijn bril
beslagen laat, de regen heeft zien vallen,
zijn zakdoek gebruikt, zijn tranen gehuild heeft –
Of wie met hart en ziel terug wil draven
begraven botten op wil graven
dode dingen leven in wil blazen of gaat sparen;
een herfstblaadje, een bioscoopkaartje,
een schaamhaartje bewaren –
Stuur hem desnoods dan maar de veldslag in,
alleen – verwacht niet van hem dat hij wint.
Toelichting bij Deut. 20 van Judith Herzberg
Deuteronomium is het vijfde en laatste boek van de Pentateuch, de vijf boeken die in de Joodse traditie de Tora worden genoemd.
Letterlijk betekent Deuteronomium: ‘de tweede wet’ en in dit boek worden een aantal al bekende wetten (bijvoorbeeld uit Exodus, Leviticus of Numeri) herhaald of opnieuw geformuleerd. Mozes is degene die spreekt tot de Israëlieten over hoe in godsdienstig en maatschappelijk opzicht te leven. In Deuteronomium 20 gaat het over vrijstellingen die verleend kunnen worden wanneer men ten strijde trekt.
20.5 Wie net een huis heeft gebouwd en het nog niet in gebruik heeft kunnen nemen, mag naar huis terug keren; anders neemt een ander het in gebruik als hij in de strijd sneuvelt. 6 Wie een wijngaard heeft geplant en nog niet zelf de eerste vruchten heeft kunnen plukken, mag naar huis terugkeren; anders plukt een ander die als hij in de strijd sneuvelt. 7 Ook wie een bruid heeft maar haar nog niet heeft kunnen huwen, mag naar huis terugkeren; anders huwt een ander haar als hij in de strijd sneuvelt. 8 Verder moeten ze tegen het strijdvolk zeggen: ‘Wie bang is, wie het aan moed ontbreekt, mag naar huis terugkeren; anders verliezen de anderen misschien ook de moed.
Wat doet Herzberg nu? Ze vertaalt de oorspronkelijke tekst maar geeft daaraan een persoonlijke interpretatie. Die komt erop neer dat ze zegt: wie denkt dat hij alles gezien heeft en weet,wie als het ware het leven op zak heeft is ‘oud’, niet letterlijk maar ‘oud’ van geest, en aan zo iemand heb je niets. Niet defensief of angstig leven, nee juist altijd weer openstaan voor wat er gebeurt, leven met verwachting en verlangen, dat maakt iemand tot een gelukkig persoon en een zinvol medemens.