Gedicht van 15 januari 2025 door Roel Nelissen

uit Column ‘Voor de dag’ door Jo Wijnen in De Limburger

Omdat we geen handen en voeten kunnen geven aan de tijd, geven we er maar jaartallen aan.

Vieren we nieuwjaar.

En doen we alsof dat een bijzondere, in plaats van zomaar een dag is.

Misschien steken we al dat vuurwerk af omdat we bang zijn voor de tijd.

Hoe meer lawaai en kleurig vuur, hoe beter we ons het onverbiddelijke van het lijf kunnen houden.

Jaren geleden heb ik eens met iemand naar het vuurwerk staan kijken. Hij was wat ouder dan ik en had in zijn leven ook al wat meer knallen gehoord en nog veel meer in rook zien opgaan.

Hij keek naar boven, naar de paraplu’s van kleurrijk vuur die zich enkele secondenlang ontvouwden en dan in de oneindigheid opgingen.

Hij zei: ‘Het baat niks. Er valt niet tegen te vechten’.

Toen het lawaai wat minder werd, ging ik mee naar zijn huis.

Hij schonk bier en zei intussen dat hij nooit vuurwerk had gekocht

Nog niet voor een dubbeltje. Maar toen hij ging zitten en het schuim van de eerste slok van zijn lippen likte, zei hij niet zeker te weten of hij daar wel zo goed aan had gedaan.

Het kan geen kwaad je tegen de tijd te verweren vond hij.

Daar moest ik even over nadenken. Want het verweer tegen de tijd mag dan geen kwaad kunnen, het heeft ook geen zin.

Buiten was het stil geworden.

Het onverbiddelijke hield zich in het nachtelijk duister schuil en wachtte af.

De tijd ging verder in een koude mot­ regen.

We zeiden niet veel meer, want we waren nogal onder de indruk van dingen die we opeens niet meer begrepen.

Van lieverlede namen we er nog maar eentje.

Enable Javascript