GEDICHT van 20 maart 2024 (Titus)

Arnold Spauwen (1946-2013) kwam bij mij in de klas toen ik in 5 alpha zat, op het Henric van Veldekecollege te Maastricht. Dat was in 1966. Hij had het seminarie van Rolduc achter zich gelaten. Wij deelden twee mooie eindexamenjaren, wij deelden een passie voor taal, wij deelden onze gedichten met elkaar. Ik zat al jaren in de redactie van het schoolblad Stroom Op in een tijd dat wij er het mooiste schoolblad van Nederland van maakten. Arnold leverde veel mooie gedichten onder zijn eigen naam, ik deed dat onder een pseudoniem. In 1967 lieten wij Stroom Op achter ons en begonnen wij met Wiel Kusters, Ton van Reen, echte schrijvers in de dop, het literaire periodiek ‘Kuur’. Arnold is als schrijver nooit doorgebroken, maar had onmiskenbaar veel poëtisch talent.

Mijn broertje George

(uit ‘De Gids’ Jaargang 131, 1968). 

kijk
dit is mijn broertje
hij heeft zijn hoedje op
en hij lacht
dat hoedje is zijn ideaal
dat hoedje uit tirool
maar
hij heeft ook
sleutelhangers
vijfentwintig mooie
(haast niet te koop)of vergis ik me
vijfentwintig is wel weinig
voor zoveel sleutels:
zijn fietse- (goed gepoetst)
spaarpot- (altijd leeg)
schooltas- (wijze boeken + gimbroek)
en nog meer

maar
hij spaart ook fotoos
van autoos
in het echt of niet
(en dit kunt u beter overslaan
want op badman ben ik tegen
zijn naam verklaart dat al)
spaarde speldjes

nu staat hij op de foto
met zijn groene hoedje op de foto
ik zeg hem dag
zo ook zijn hoedje
u zou geloven
hij heeft het altijd op

Enable Javascript